Beschouwing: Laat de wonden zien
Ds Leendert Jan Lingen, predikant van de Emmauskerk in Middelharnis, werd bij het voorbereiden van de preek van komende zondag ‘overvallen’ door de beelden van een actuele kwestie: de uit de hand gelopen situatie in Urk en Krimpen aan den IJssel. Hij schreef er een beschouwing over voor het Nederlands Dagblad (8 april 2021).
Waar de opgestane Heer verschijnt, laat Hij zijn wonden zien. Daarmee is Hij solidair met mensen. Deze houding roept op tot navolging.
HET IS WAT, AL DIE KERKEN DIE IN HET NIEUWS KOMEN! En dan om één reden: ze houden zich niet aan de coronamaatregelen. Het gaat me aan het hart, want ik hoor ook bij die kerken, ook al betreft het vaak een andere denominatie dan de mijne en ben ik predikant in een gemeente die volledig online is. Maar ik hoorde afgelopen dagen de stemmen in mijn oren priemen waar Petrus mee te maken kreeg: jij bent toch ook één van hen?
Ik snap ook de vragen van de journalisten
Ik kan me voorstellen dat deze kerkgangers smeken dat de journalisten met de roze microfoons hun heilige dag en hun heilig moment nu eens niet in de war komen schoppen en wat meer respect tonen, zodat zij als gelovigen rustig en ongestoord hun godsdienstoefening kunnen houden. Maar ik snap ook de vragen van de journalisten en van heel veel
mensen in het land.
En des te meer nu ik bezig ben met een preek voor zondag 11 april over Tomas. Hij was degene die maar moeilijk kon geloven dat Jezus was opgestaan (Johannes 20:24-31). Opeens zag ik Tomas met een roze microfoon op het kerkplein zijn bekende statement maken: ‘Alleen als ik de wonden van de spijkers in zijn handen zie en met mijn vingers kan voelen en als ik mijn hand in zijn zij kan leggen zal ik het geloven’ (Johannes 20:25b). Van de Tsjechische theoloog Tomáš Halik in zijn boek Raak de wonden aan (2018) heb ik geleerd dat de Tomas uit het evangelie hier niet zomaar om het bewijs vraagt dat Jezus echt is opgestaan. Volgens Halik was het probleem van Tomas dat hij wilde weten of de opgestane Heer echt dezelfde is als de gekruisigde.
Tomas kan niet geloven in een opgestane Heer zonder wonden
Sterker: Tomas kan niet geloven in een opgestane Heer zonder wonden. En dat gaat heel ver: Hij, de Opgestane is voortaan ook te herkennen aan de littekenen bij alle mensen. Daar raak je Hem aan! Ik zag bij de voorbereiding van mijn preek ineens overal Tomassen opduiken. Ze verzamelden zich in talkshows, in de media en op kerkpleinen. En ze vroegen aan kerkgangers: ‘Wie is die God, in wie jullie zeggen te geloven? Zweeft Hij alleen ergens in de lucht, of waart Hij alleen rond in jullie kerkgebouw? Of is Hij ook solidair met ons allemaal? Met allen die gewond zijn in deze coronacrisis? Is jullie kerk dan een halleluja-eiland in een verwonde wereld? Dat kunnen we niet geloven. Willen we niet geloven!’
Het is christelijk werk om heidenen te bekeren, maar heidens werk om christenen te bekeren
Ik weet dat heel veel mensen die vandaag vragen stellen aan kerkgenootschappen niet zo diep denken zoals ik hierboven schetste. Maar toch vermoed ik dat het verlossende antwoord dat Tomas kreeg heel veel mensen uitnodigend zullen vinden. Als Jezus verschijnt, laat Hij zijn wonden zien en nodigt Hij Tomas uit ze aan te raken. Alleen die uitnodiging was genoeg. Hij zag en geloofde met de belijdenis: ‘Mijn Heer, mijn God!’ (Johannes 20:28). Ik denk dat veel mensen in Nederland snakken naar een kerk die een solidaire God verkondigt en ook snakken naar grondpersoneel van deze God dat die solidariteit laat zien. Er is dus nog veel werk aan de winkel voor de kerk.
Noem het maar ‘bekering’.
Het is nog steeds een christelijk werk om heidenen te bekeren, maar een heidens werk om christenen te bekeren.