Column: Huub Oosterhuis heeft voor mij de kerk menselijk gemaakt
Ds Wim Beekman is classispredikant van Fryslan. Hij schrijft wekelijks een column voor de Leeuwarder Courant (www.lc.nl). Deze week herdenkt hij Huub Oosterhuis, die hem met zijn teksten in ‘gewone, menselijke’ taal inspireerde als jonge predikant, en hem zelfs leerde bidden.
NAAST MIJN BUREAU STAAT, onder handbereik, het gebedenboek Bid om vrede van Huub Oosterhuis. Het kaft is beduimeld, de rug versleten, sommige bladzijden liggen los. Het is, op de Bijbel na, het meest gebruikte boek in mijn domineesbestaan.
Ik heb het gekocht de week nadat ik in mijn eerste gemeente bevestigd werd. Vanuit mijn studie wist ik veel over Bijbel, preken, catechisatie en pastoraat. Maar hoe zou ik bidden? Dat had niemand mij geleerd.
Huub Oosterhuis leerde mij bidden. In gewone, menselijke taal spreken met God. Niet hoogdravend, met grote woorden of verheven waarheden. Zonder me af te zetten tegen wie anders geloven of doen:
God, op uw mildheid en uw liefde
Zijn wij aangewezen.
Alles hebben wij te verwachten
Niet van onszelf
Maar alleen van U.
Ineens begreep ik dat de grote dogma’s die ik altijd geleerd had over ‘verzoening en genade’ ook over mijzelf gaan. Dat ik een gewone, kleine jongen mag zijn voor Gods aangezicht. En dat alle anderen, over wie ik natuurlijk zo mijn gedachten heb, dat ook mogen wezen.
Dat we het, wat God betreft, met elkaar moeten zien te rooien. Makkelijke en moeilijke, mooie en onaantrekkelijke, gelukkige en ongelukkige mensen. Mooiste gebedsregel: Laat ons bidden voor hen die ongelukkig zijn en onaantrekkelijk (…) en voor allen die moeilijk zijn om mee te leven. Kijk, dat is genade.
Mooiste gebedsregel: Laat ons bidden voor hen die ongelukkig zijn en onaantrekkelijk (…) en voor allen die moeilijk zijn om mee te leven. Kijk, dat is genade.
Hij heeft voor mij de kerk menselijk en gewoon gemaakt. Niet de kerkelijke instituten, al heeft hij daar lang voor gestreden. Hij liep zich stuk op de afschaffing van het celibaat, het openstellen van het priesterambt voor vrouwen, en het openbreken van kerkelijke bastions.
Maar hij hervormde de kerken van binnenuit, katholiek én protestant. Maakte ze meer menselijk. De gelijkheid tussen mannen en vrouwen, de betrokkenheid van kerken bij vluchtelingen en armen heeft hij ons op het hart gedrukt.
Ook de theologie heeft hij menselijker gemaakt. Oosterhuis sprak niet over een ‘almachtig en alomtegenwoordige God’. Hij zong.
De Heer heeft mij gezien en onverwacht ben ik opnieuw geboren en getogen (…). Zo komt Hij steeds met stille overmacht en zo neemt Hij voor lief mijn onvermogen.
In plaats van in een verre, onaantastbare God ben ik gaan geloven in een nabije lieve Heer. Die, als ik even niet weet hoe ik in mijn leven verder kan gaan, mij op de goede wegen zet.
Zo zijn er veel liederen, gebeden, en hertaalde bijbelgedeelten waarmee Oosterhuis gelovigen heeft geraakt en veranderd. Hoge woorden werden je eigen, kleine verhaal. Zijn ruim zevenhonderd teksten zijn niet meer uit het geloof en de kerken weg te denken.
Afgelopen zondag, Eerste Paasdag, is hij gestorven. De dag dat ik, onwetend van zijn ziekte, zijn lied ‘De steppe zal bloeien’ liet zingen:
De dode zal leven,
De dode zal horen: nu leven.
(…)
En wij zullen horen
En wij zullen opstaan
En lachen en juichen en leven.