Kerstkoningin
(overdenking van classispredikant ds Arie van der Maas)
Ik schreef deze weken al eerder dat ik de tijd van Advent steeds waardevoller ga vinden om opnieuw te leren wat van belang is in leven en geloven. Zo schreef ik over Simeon die als ‘meester in het wachten’ ons voorgaat in het opmerkzaam worden voor het aanwezig zijn van God. Met geduld en veel liefde kinderen – en met alles wat het leven bracht, groot gegroeide kinderen – in de ogen kijken en ontdekken hoe God zelf daarin naar jou kijkt. Liefde en nabijheid vragend, liefde en nabijheid delend.
Dezelfde uitnodiging tot opmerkzaamheid proefde ik ook bij dat schaap met het ene oor bij de kribbe. Dat stalletje, die herberg, kransen, mirre, wierook, kaarsen…, al die dingen die ons als concrete tekens eraan herinneren dat de wereld op elk moment ‘diafaan’ kan worden, doorschijnend voor de alomtegenwoordigheid van God in de wereld. Resonantie zeggen sommigen, nog zo’n moeilijk woord.
Vandaag schrijf ik opnieuw tijdens deze Advent woorden om breder te delen. Deze derde keer had ik niet voorzien maar is het gevolg van persoonlijke ontwikkelingen die in een stroomversnelling raakten. Zo kan het soms ook gaan in de kerk en in het leven. Over de inhoud van die ontwikkelingen en de gevolgen leest u verderop in deze Nieuwsbrief.
Koningen
Maar na Simeon en het schaap met één oor dit keer nog iets over koningen. Ook nu werd ik door Marion Küstenmacher en haar boek voor Advent en Kersttijd Aufbruch ins Licht op een spoor gezet. Dit keer door de pakkende wijze waarop zij ergens Kerst beschrijft als een feest vol koningen. Om te beginnen is daar Jezus, de kleine pasgeborene die zijn eerste ademteugen niet in een paleis binnenhaalt maar ver van het ouderlijk huis in een noodopvang. Geen mooie wieg maar een voedertrog als bedje. Zijn moeder heeft in ieder geval wél voor bakerwindsels gezorgd. Het is zo’n detail dat eerder wijst op een zeer menselijke natuur dan op één of andere hogere afstamming of goddelijke bestemming. En toch zal deze baby volgens het evangelie de toekomstige koning en Vredevorst zijn. Met die verwachting zingen we: ‘Heft op uw hoofden, poorten wijd, wie is het die daar binnenrijdt? Begroet Hem, Heer der heerlijkheid …’
Dan zijn er de magoi, een paar bereisde astrologen die uit het oosten geschenken meebrengen die zo koninklijk van aard zijn dat de eerste generaties christenen hen tot ‘de drie heilige Koningen’ hebben opgewaardeerd. Goud, wierook en mirre zijn absolute luxegoederen die een koning waardig zijn en die alleen koningen zich konden veroorloven.
En dan is er nóg een koning, Herodes, de kwade tegenspeler die de destructieve schaduwkanten van een koning belichaamt en bevel geeft tot de kindermoord in Bethlehem. Een koning die geen grootmoedigheid, goedheid en genade kent. Die op doortrapte wijze en met een hard hart alles bestrijdt wat zijn macht zou kunnen verkleinen. Koning dictator, helaas, juist dit soort koningen: van alle tijden en plaatsen. Eens worden ze van hun troon gestoten. Uit Damascus bijvoorbeeld, al weet zo’n andere doortrapte koning dan toch nog ruimte te maken in zijn herberg. En vast niet in de stal.
Geschenk voor anderen
Küstenmacher wijst ons dan in dit alles op onze ziel, genodigd om Kerstkoningin te zijn. De ziel leest, hoort, deze verhalen. Ze merkt dat elk van deze koningen iets met haar te maken heeft. Ze kijkt naar koning Herodes en weet dat ook in haarzelf de verleiding op de loer ligt om gemeen, koud en harteloos te zijn. Ze kijkt naar de drie koningen en ontdekt in zichzelf de mogelijkheid om de ster van de gulheid te volgen, ook als de weg erheen lang kan zijn en het beter kan zijn op de terugweg koning Herodes links dan wel rechts te laten liggen. En ze kijkt naar het pasgeboren, kwetsbare kind Jezus in zijn windsels, de komende koning van de liefde, de Vredevorst. Wie dat allemaal heeft gezien, weet dat al het goede tevoorschijn wil komen vanuit het edele midden van ons hart. Als we dat goede dan ook ruimhartig doen, maakt dat onze ziel tot Kerstkoningin en tot een geschenk voor anderen.
Onze ziel als Kerstkoningin maar dan denk ik ook aan die Kerstkoningin die al eerder zong: mijn ziel maakt groot de Heer… Zingende ziel om wat deze vrouw ontvangen heeft. Ontvangen om te wachten en verwachten. Magnificat! Wonderschoon lied maar met diepe rauwe tonen om vernedering, om lage staat, met verwondingen als gevolg van die doortrapte koningen, de grote of de kleine, die van de vierkante meter. Kerstkoningin Maria die straks haar kindje in de voedertrog legt. Zij voelt en ziet nu al in hem de Vredevorst. Diafaner wordt het niet: Vredevorst in een voedertrog.
Ik wens u en jullie allen een betekenisvolle laatste week van Advent, op weg naar het Licht; een Kersttijd vol vreugde, hoop en welbehagen; een gezegende en moedige jaarwisseling met daarna een vooral vrede-vol 2025; gevuld met geloof, genade, goedheid en liefde. En bij al die woorden van vreugde, hoop, moed, vrede, genade en liefde ontsteek ik voor u en jullie allemaal een kaars want…
Ik zal deze Kerstdagen kaarsen ontsteken,
kaarsen van vreugde ondanks alle treurnis,
kaarsen van hoop waar de vertwijfeling klaarstaat,
kaarsen van moed tegen alomtegenwoordige angsten,
kaarsen van vrede voor stormachtige dagen,
kaarsen van genade om zware last te verlichten,
kaarsen van liefde die heel mijn leven inspireren,
kaarsen die het hele jaar blijven branden.
HOWARD THURMAN
Ds Arie van der Maas
LEES OOK: Eerste Advent: Wachten met Simeon
LEES OOK: Schaap met één oor
DOWNLOAD HIER de hele nieuwsbrief