Vier vrijheden inspireren tot bidden en zingen
De Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt introduceerde in 1941 vier vrijheden:
vrijheid van meningsuiting, godsdienstvrijheid, vrijwaring van gebrek en vrijwaring van vrees.
De Four Freedoms dienen hier als inspiratie voor gebed en lied.
De liederen verwijzen naar nummers uit de bundel ‘Zingen en bidden in huis en kerk’, 2013.
Vrijheid van meningsuiting
Wij danken u, God,
u spreekt ons aan,
u maakt zich bekend,
mondjesmaat,
ingehangen in het woord.
Wij danken u,
voor de vrijheid van leven,
onbevangen zin,
wijze van spreken,
de mogelijkheid aan de dag te treden,
wijsheid te zoeken,
te genieten van de spontaniteit van een kind.
Laat het klinken in alle talen.
Laat ons niet achter adem geraken,
hijgen als een opgejaagd dier.
Dat de vrijheid ons zuurstof mag geven
en wij mogen ademen voor uw aangezicht,
sprekend uw kind.
Wat een wonder,
dat uw scheppende woord
ons in de mond is gelegd.
Wat een wonder,
dat uw bevrijdende taal
ons mensen verandert.
Wat een geluk,
dat we zelfs woorden mogen morsen,
het zal zich niet als vloed tegen ons keren
door de genade van uw goede boodschap.
Zelfs als de echo versterft,
tilt uw woord ons nog over de drempel.
(Fedde Schurer, lied 315)
Vrijwaring van vrees
Als vrijheid was wat vrijheid lijkt,
hoe zou ze ons veranderen.
We zouden dromen dromen
en weldaad oogsten zonder zorg.
Here God,
dat vrees ons niet bevange,
dat zorg ons niet beklemt,
dat pijn ons niet verwarre
dat onzekerheid verdampt.
Reik ons de vrijheid aan,
fier te staan in de dag.
Dat vrijheid vrijheid blijkt te wezen
in eenvoud, eerlijk en oprecht.
Dat vrijheid ons hervormt,
en ons ruimhartigheid maakt,
zodat we elkaar verdragen,
gunnen,
liefhebben.
(Willem van der Zee, lied 313
of Huub Oosterhuis, lied 946)
Vrijheid van godsdienst
Ida Gerhardt schreef midden in de oorlog een nooit gepubliceerd gedicht.
Het is een gebed om beëindiging van de oorlog.
Jaarwende 1943
Geef, Heer, een nieuwe dageraad
over mijn land. Het ligt zoo klein
tegen de branding in zijn pijn,
nu hoog het barre noodweer gaat.
Aanzie dit volk – een stil gelaat,
dat stug en afgewend kan zijn, –
maar Gij herkent de diepe lijn
waarin Uw wet geschreven staat. (…)
De vaste taal der waarheid, licht
en kleuren in hun zachte bloei,
wat heerlijk stem kreeg – élke groei
die open gaat, naar U gericht.
Geef, Heer, een nieuwe dageraad
in vrijheid, dat ons blijft bewaard
het stilst bezit, de eigen aard.
Keer wat ons naar het leven staat.
(Willem Barnard, psalm 124: 1, 4)
Vrijwaring van gebrek
Ik heb uw stem gehoord.
In u krijgt mijn leven zin.
Ik ontvang mijn vrijheid,
goede God,
bij u, water ten leven,
bij u, brood als voedsel.
U bent onze Bevrijder,
vol liefde en macht.
U zet ons in vlam en vuur.
Bij u zijn de bronnen van leven.
U deelt het brood,
genoeg in de tijd,
voedzaam voor eeuwig.
(Novalis, lied 800)